‘Vrijwilligers zijn ons werkelijke kapitaal’

G.A. van der Lugt Stichting zoekt naar parels in de Achterhoek

Door Eke Mannink

De werkschuur van de G.A. van der Lugt Stichting, in het buitengebied bij Ruurlo, is bereikbaar via een smal pad. De wagen van secretaris Henk Graven staat er al. Ik tref hem in de schuur, waar hij een zaag staat te slijpen. We gaan aan een grote vergadertafel zitten. Mijn blik dwaalt af naar een foto van vierenhalf jaar geleden, waarop het bestuur van destijds is afgebeeld, eromheen een aantal medewerkers. ‘Genomineerde Willem Sluiter Prijs 2021’ staat erboven. Graven ziet me kijken, terwijl hij thee op tafel zet. 

Achterhoek Nieuws portretteerde de tien genomineerden voor de Willem Sluiter Prijs in 2021. Zij maakten deel uit van de eerste lichting levensverbeteraars-in-de-Achterhoek. Hoe gaat het met ze? Staan ze er anders voor dan vier jaar geleden? Deze week: secretaris Henk Graven van de Van der Lugt Stichting, die zich inzet voor natuur, landschap en biodiversiteit in de Achterhoek.

“Drie zijn al niet meer in leven,” zegt hij. “Onze club bestaat natuurlijk voor het grootste deel uit pensionado’s. Dan krijg je dat.”

Ook Graven’s loopbaan bij de stichting begon toen hij met pensioen ging, in 2012. Hij werd secretaris en penningmeester tegelijk. “We waren toen met een kleine groep, een man of acht. Vanaf die tijd zijn we gaan professionaliseren. Zo ben ik inmiddels geen penningmeester meer; zo’n dubbelfunctie is veel te kwetsbaar. We wilden eigen gereedschap, en een eigen schuur. Dat is gelukt, we zijn organisch gegroeid.”

De stichting telt inmiddels vijf bestuursleden en zo’n dertig vrijwilligers, volgens Graven vanzelfsprekend allemaal ‘natuurmensen’. “Die zijn vaak nuchter van aard”, constateert hij. “Helemaal als het Achterhoekers zijn.” Dat geldt ook voor hemzelf. Hij werd geboren in Lochem, woonde dertig jaar elders, is er nu weer terug. “Het westen is niets voor mij. Ik kom van landgoed Ampsen. We woonden naast een jachtopziener, die de wildstand bijhield. Als klein jongetje vond ik dat interessant. Inmiddels kijk ik wat kritischer naar de jacht. Dat geldt ook voor de stichting. De jacht-pachtcontracten die nog van toepassing waren, hebben we niet meer verlengd. Sinds een jaar of vier zijn onze terreinen jacht-vrij.’

De bezittingen van de stichting bestaan uit zestien terreinen, waaronder één Rijksmonument, de Ruitenburgerschans in het Woold. Ze liggen verspreid in de oostelijke Achterhoek. Graven: “Het aankopen is geen doel op zich. We zijn op zoek naar de parels. Op dit moment hebben we al zoveel hectares; het belangrijkste is dat we ze goed onderhouden. Zo zijn we bezig geweest met de houtsingels, de poelen, de knotwilgen, de risicobomen. Dan ligt ons werk vanaf half maart een tijd stil vanwege het broedseizoen. Half mei begint het maaien weer.”

Om het aankoopproces te objectiveren werkt het bestuur met een beslisboom. “Op die manier kunnen we voorkomen dat we een te groot terrein kopen en het werk niet aankunnen, en we moeten de subsidiemogelijkheden in de gaten houden.”

De secretaris benadrukt hoe belangrijk vrijwilligers zijn. “Dat is ons werkelijke kapitaal, zonder hun inzet zou de stichting niet kunnen bestaan. Ik doe graag een oproep: we kunnen in de Achterhoek nieuwe vrijwilligers gebruiken. Leuk werk; je bent als het ware bezig met het onderhoud van je eigen achtertuin. En je leert nog eens wat over de natuur.”

Van belang is dat er gehandeld wordt in de geest van G.H. van der Lugt, bestuurslid van een oudheidkundige vereniging de Graafschap, nu bekend als de Historische vereniging Achterhoek en Liemers. Met zijn financiële hulp is in 1963 de stichting opgericht, met als doel de bescherming van kleine natuur- en historische monumenten en het behoud van de streektaal. “Neem het terrein achter deze schuur”, zegt Graven. “Daar zitten boomkikkers, er bloeien bijzondere orchideeën. Wij zorgen voor de optimale omstandigheden, zodat de biodiversiteit toeneemt. We hebben de vissen uit de poelen gehaald, omdat die een natuurlijke vijand van de boomkikkers zijn. Toen zijn er mooie glooiende taluds aangelegd, met daarop lage struiken. Boomkikkers houden namelijk van zon beschenen braam. Die krijgen ze hier.”

Vrijwilligers zijn het ware kapitaal. Foto: Henk Graven