‘Gevaar is dat schrijvers de oorlog romantiseren’
Auteur/uitgever Fagus is wars van vercommercialiseerde geschiedenis
Door Eke Mannink / Achterhoek Nieuws
Als de voordeur dicht is, gebruik de ingang aan de zijkant. Het staat er duidelijk. Ik loop links om het huis en beland in de achtertuin. Een man staat te harken, dat zal hem zijn. Hans de Beukelaer, schrijver en eigenaar van uitgeverij Fagus – dat ‘beuk’ betekent in het Latijn. “Het was even zoeken,” roep ik, “maar hier zijn we dan.” Dat ‘we’ slaat op ondergetekende en de hond. Ik had van tevoren gebeld om te vragen of mijn huisdier mee kon, omdat de oppas was verhinderd. Het mocht.
Achterhoek Nieuws portretteerde de tien genomineerden voor de Willem Sluiter Prijs in 2021. Zij maakten deel uit van de eerste lichting levensverbeteraars-in-de-Achterhoek. Hoe gaat het met ze? Hoe kijken ze terug? Staan ze er anders voor dan vier jaar geleden? Deze week: Hans de Beukelaer, van uitgever Fagus in IJzerlo.
“Be’j wel goed bij mien?” vraagt de tuinman.
“U bent Hans niet?” De man wijst naar het bovenhuis, ik zie een hek langs het balkon waar ik een paar minuten later zit. Mét Hans, en de hond aan onze voeten.
“Natuurlijk vond ik het een eer om genomineerd te worden voor de Willem Sluiterprijs,” vertelt De Beukelaer. Twee vrienden van me droegen me voor, vooral dat vond ik bijzonder. Maar ik had me nog veel vereerder gevoeld als het de Bennie te Vaarwerkprijs had geheten, én ik had hem graag gewonnen.”
Onzin
De grondlegger van de prijs, Bennie te Vaarwerk, was een goede vriend van De Beukelaer. Ruim twee maanden geleden stond in deze krant beschreven hoe het legaat van de schrijver en archivaris leidde tot deze prijs, die de naam van de Achterhoekse dichter en dominee draagt.
De bestuursleden van het comité Willem Sluiterprijs benadrukten destijds dat niet iedereen ervan overtuigd is, dat de naam van de Achterhoek door Sluiter verzonnen is. En jawel, eindelijk zit ik tegenover een criticaster op dat gebied. “Dat is onzin,” aldus De Beukelaer. “Er wordt zo vaak gepraat over een achterhoek, in allerlei geschriften. Daar worden allerlei uithoeken mee bedoeld. Hier net over de grens ligt bijvoorbeeld een Achterhook. Om te bewijzen dat Sluiter daadwerkelijk over de Achterhoek zoals we hem nu kennen sprak, zou je oude reisverslagen van dokters, advocaten en rechters die deze streek bezochten wetenschappelijk moeten onderzoeken om te kijken hoe zij het gebied achter de IJssel bij noemden. Pas dan weet je dat zoiets klopt.” Deze uitspraak van De Beukelaer blijkt een prelude op zijn vurige afkeer van wat hij de vercommercialisering van de geschiedenis noemt.
Gevaar
Zijn uitgeverij kent een breed uitgewaaierd fonds met meer dan driehonderdzestig titels. “Het gaat om dissertaties, kunst, werken die raken aan de Achterhoek,” vertelt de uitgever. “En nog veel meer.” Als voorbeeld noemt hij het boek van Ina Brethouwer van het Nationaal Onderduikmuseum in Aalten: Bakens van verzet, dat in april verschijnt. “Het gevaar is dat schrijvers de oorlog gaan romantiseren,” zegt hij. “Neem ‘t Hooge Nest van Roxanne van Iperen, of de boeken van Geert Mak. Allemaal mooi geschreven, maar ook sterk geromantiseerd. Geschiedenis is een commercieel product geworden. Veel subsidieverstrekkers zijn daar gek op, die willen juist fictieve verhalen op grond van waargebeurde feiten waarin lezers zich kunnen verliezen. Ik blijf daar liever weg van. De rauwe werkelijkheid komt op die manier beter tot zijn recht.”
Als student koos De Beukelaer bewust iets waar hij niets mee kon: antropologie. “Dat leek me wel interessant.” Op de lagere school had hij ooit een tekst gelezen over een missionaris die op bezoek was geweest in Papoea Nieuw Guinea. Nadien kreeg deze man de Papoea’s te gast. Ze gedroegen zich onbeschoft. ‘Waarom doen jullie dat?’ had de missionaris gevraagd. ‘Dat deed jij ook bij ons,’ luidde het antwoord. “Pas veel later begreep ik wat daaraan ten grondslag lag,” aldus de menswetenschapper. “Dat verschil in culturen en het complete gebrek aan besef hoe we vaak met elkaar omgaan intrigeert me.”
De man, die afstudeerde op het sjamanisme en het beerfeest in Lapland zet zich nu, op zijn vierenzeventigste, nog volop in voor bloeiende boeken over de streek en streektaal die hem lief zijn, de Achterhoek en het Nedersaksisch, de taal die hij met zijn tuinman spreekt. “Tja, ik had aanleg voor scheikunde. Als ik daarvoor had gekozen, was ik waarschijnlijk in een lab beland en uiteindelijk doodgegaan. Dan veel liever dit.”
Hans de Beukelaer. Foto: Eke Mannink
